En dan heb ik het over statiegeld.
Het zit namelijk zo. Wij deden mee met Nederland Schoon. Zwerfafval opruimen. En sindsdien zie ik dus overal zwerfafval. Ja, voor die tijd lag er ook al zwerfafval in de natuur. Maar daar keek ik blijkbaar altijd overheen. En nu dus niet meer.
Zoon A heeft iets met afval. Nee, ik schrijf het verkeerd. Iets tegen afval.
Hij is zó begaan met dieren die er last van hebben of zelfs dood van gaan.
Regelmatig wandelen we een rondje. Naar de hei, naar het
bos, naar ‘de eendjes’ of naar speeltuintjes. En sinds kort neem ik een zak
mee. Voor de statiegeldblikjes en petflesjes.
We hebben met elkaar afgesproken: de blikjes zonder
statiegeld gooien we in de prullenbakken. Ruimen we meteen de natuur een beetje
op.
En wat het tot nu toe heeft opgeleverd?
Het wordt
opgespaard. Zonder bestemming. Maar dat komt vaak vanzelf.
De geschiedenis herhaalt zich. Mijn broers waren vroeger net zo fanatiek, maar dan met lege bierflesjes.
Zoon A is een echte speurder. Zoon B en C doen ook gezellig
mee. Laatst las ik een boekje voor. A zei ineens: Hé, ik zie een blikje. Ik snapte
er niks van. Maar toen wees hij me op de voorkant van het boek. En ja hoor!
Maar er ligt nog meer geld op straat. Of eigenlijk moet ik zeggen: in de zandbak.
Zoon A ging samen met een neef schat zoeken met de metaaldetector. Dat de regen met bakken uit de lucht kwam, kon de pret niet drukken. Raak! Ze vonden in de zandbak één euro.
Die euro moest direct uitgegeven worden. Met z’n tweeën gingen ze naar de supermarkt.
Onze zoon vertelde ons deze versie van het verhaal: ''Eerst vroegen we aan een medewerker of we aanstekers mochten kopen. Maar dat mocht niet. Pas als we achttien zijn. Toen kochten we een zak chips.''
En wat ik me heel de tijd afvraag: 'Hoezo, aanstekers?' 😲😲😲