Opvoeden is een ingewikkelde klus. Wanneer doe je het goed? Wat werkt? Wat werkt voor alle vier? Vaak is het een soort van proberen. Ik doe maar wat. Met de beste bedoelingen. De ene keer pakt het goed uit. De andere keer niet. Soms werkt het eenmalig.
En soms heb je zo’n opvoed-dingetje waarvan je denkt: Het
werkt! Het delen waard!
Zo eentje hebben wij een paar weken geleden ontdekt.
Onze kinderen hielpen bijna niets mee in het huishouden.
Alléén hun kamer ruimen ze elke week op. Als hun kamer netjes is krijgen ze
zakgeld. En verder helpen ze wel mee als ik het vraag. Meestal zonder mopperen.
Soms hoor ik anderen over schema’s, roosters, aan de beurt
zijn. Ik doe daar helemaal niks mee. Dat lijkt heel prettig voor de kinderen.
Maar ik wil ze graag leren dat het leven zó niet in elkaar steekt. Ze moeten
steeds zelfstandiger en zelfredzamer worden. Huishoudelijk werk hoort daar ook
bij.
Ik ben zo iemand die het liefst alles zelf doet. Dat gaat
het snelst. En precies hoe ik het in mijn hoofd heb. Maar voor vier kinderen
zorgen EN alles zelf willen doen, lukt me niet.
Ik heb de kinderen bij me geroepen. Ze moesten allemaal even
op de bank zitten. ‘Papa en mama komen soms een paar handen tekort.’ Ik liet ze
voorbeelden noemen. Ze konden er wel een aantal bedenken.
Ik heb ze gevraagd hoe we dit kunnen oplossen. We hebben met
elkaar overlegd. ‘Is het een goede oplossing om iedere dag iemand de kapitein
te laten zijn?
Nu hoor ik je denken: de kapitein? Hoezo dat woord? Nou, op
school zijn de kinderen om beurten een week de kapitein. Je helpt de
leerkracht, en je hebt een paar privileges. Precies wat wij in ons gezin nodig hebben.
En zeg nou zelf, het woord kapitein is toch veel leuker dan het woord hulp.
Ze stemden alle drie (de jongste doet uiteraard nog niet
mee) hartelijk in. Ik beloofde kaartjes te maken voor op het planbord. Het werd
een plaatje van een octopus, want die had wel acht armen. Handig met helpen.
Nu hangen er kaartjes op het planbord. Ze hebben alle drie
hun eigen kleur. Een stukje magneetplakband erachter, en voilà. De kapitein.
En wat moet een kapitein doen? Helpen met tafeldekken.
Helpen om af te ruimen. Uiteraard brengt iedereen zijn eigen bordje naar de
keuken, maar de kapitein helpt verder mee. De bezem halen. En verder alle
kleine meehelpklusjes die ik verzin. Niet elk kind kan evenveel meehelpen. De
oudste maakt de vaatwasser leeg. Bij de derde ben ik al tevreden als hij de
stoffer en blik teruglegt.
En welke privilege krijgt hij? Het lievelingsplekje aan
tafel. We hebben geen vaste plekken, maar één plek is heel favoriet bij de
kinderen. Die plek is nu voor de kapitein. Soms mag de kapitein iets lekkers
uitdelen. De zondagse chips in een schaal gieten.
Het werkt. En dat zegt heel wat. Van onze oudste twee
jongens had ik niet anders verwacht. Maar onze derde. Die heeft altijd smoesjes
om niet mee te kunnen helpen. Hij kan z’n eigen schoen nog niet in de gang
leggen, want ‘zijn hand is een beetje moe.’ Maar hij vindt kapitein zijn héél
leuk. Hij helpt mee. Hij blijkt ook veel meer te kunnen dan ik dacht.
De kinderen weten precies wie er aan de beurt is. Ze halen
het kaartje van gisteren weer weg. Ik hoef er niet naar om te kijken.
Aan het einde van de dag bedanken we de kapitein voor het
fijne meehelpen. Op school krijgen ze een sticker. Thuis een compliment.
We zijn er inmiddels al een paar weken aan gewend, en nog steeds werkt het goed. Bij de oudste twee hoef ik niks te zeggen. Die helpen graag. Bij de derde moet ik consequent zijn. Als je aan de beurt bent, help je. Ook al ‘zegt je buik dat je liever gaat duimen.’ Ja écht, zulke goed bedachte smoesjes!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten